boemelen


Plots werd er gewerkt, ver, in een kustdorp met de z van zoostende. Heen en weer boemelen met de kusttram, vroege ochtend, late avond. Geen tijd voor de tuin, die mij niet nodig had om te ontploffen in warrelend rozenblad en juffertje-in-het-groen. Dit juffertje ontmoette op haar tram een negentigjarig besje dat ons op reis wijst naar een eiland voor de kust van Cannes, drie van de Méditerranée naar Blankenberge gewaaide zeilboot-Noren, een keffende teckel die heimwee wekt naar katten in kamers thuis, de Limburgse marinier die zijn hei soms mist en kilometers wolkenwerelden, duinkuiven, knoestig groen.